Dit interview verscheen op 12 december op De Dikke Blauwe.
Elise Kant, directeur van de Haëlla Stichting is verkozen tot winnaar van de DDB 100, de jaarlijkse ranking van invloedrijke professionals in de filantropie. Dit is woensdag 11 december in Amsterdam bekendgemaakt tijdens het drukbezochte Civil Power Congres, gewijd aan de veerkracht van de civil society.
DEN HAAG – ‘De Haëlla Stichting is de beste keuze die ik op werkgebied ooit maakte’, schreef ze onlangs op LinkedIn. Elise Kant, winnaar van de DDB 100, ontmoet dagelijks mensen die zich met hart en ziel inzetten voor anderen. ‘Het is een voorrecht om daar naast te mogen staan.’ Gesprek met een bevlogen fondsdirecteur die niet om woorden verlegen zit.
De Haëlla Stichting steunt wereldwijd kleinschalige initiatieven waar de mensen waar het om gaat direct profijt van hebben en waarbij vrijwilligers betrokken zijn. De Haëlla-methode werkt volgens Kant aldus: ‘We krijgen signalen vanuit de samenleving waar het misgaat, thermometers noemen we dat. Wij financieren en denken mee. En als we zien dat er een groot probleem is dat niemand oppakt, schalen we op.’
U bent de meest invloedrijke professional in de filantropie. Hoe ervaart u dat
Elise Kant: ‘Het is de ultieme erkenning vanuit de fondsenwereld. Haëlla opereert anders dan andere vermogensfondsen. Dat wordt kennelijk gezien en dat is mooi. Ik geloof in mijn werk, leef ervoor en kan er al mijn creativiteit in kwijt. Eigenlijk krijg ik elke dag al de hoofdprijs. Maar het zijn de mensen achter onze kleinschalige initiatieven die het doen. Mensen die in hun buurt iets zien waarvan ze zeggen: ‘‘Dat moet, kan en zal anders!’’ Daar willen ze iets aan doen en daarmee komen ze bij ons.’
Terug in de tijd. Kleine coronahulp werd grote coronahulp. Hoe zat dat?
‘In 2020 viel alles stil. Ik zat aan de keukentafel en dacht: wat nu? Ik zag hoeveel mensen aan de slag gingen om iets voor anderen te doen. Daarom richtte ik, met hulp van enkele fondsen, Kleine Corona Hulp op. Ik mailde het Landelijk Fondsen Overleg (LFO) en binnen vier maanden deden veertig vermogensfondsen mee. We hadden al snel zeven ton bij elkaar. Iedereen met een initiatief op het vlak van armoede, eenzaamheid of voedselhulp kon een aanvraag bij ons indienen. Binnen twee weken ontvingen ze antwoord en, na goedkeuring, geld.’
‘Een halfjaar later kwamen we erachter dat we in Amsterdam achttien informele voedselprojecten steunden. We vroegen een NGO, Human Aid Now, om de inkoop daarvoor te doen. Toen bleek het om 10.000 mensen te gaan die niet naar de voedselbank mochten. We gingen samenwerken met het Rode Kruis dat nog eens tienduizend mensen voorzag van voedselbonnen. We klopten vervolgens aan bij de gemeente Amsterdam en die ging meefinancieren.’
‘Dat was een echte doorbraak, zeker als je beseft dat het hier voor 75% om mensen zonder verblijfspapieren ging. Noem het gerust systeemverandering. Inmiddels is er €14 mln omgegaan in dit project. Van fondsen, Rode Kruis, gemeente en bedrijven. Maar realiseer je goed: dit project was er nooit gekomen en zou er ook nu niet meer zijn als er niet achttien informele initiatieven waren die het dragen. Daar zit de hoop voor de samenleving.’
Er kwam een convenant?
In april van dit jaar tekenden de gemeente Amsterdam en het LFO, waarvan ik inmiddels voorzitter ben, het convenant ‘Samen in Amsterdam’. Dat is een samenwerkingsovereenkomst met een looptijd van tien jaar. Een verversing van eerdere afspraken. Het is hoopgevend dat fondsen en de gemeente juist hun verschillen willen inzetten om voor velen echt het verschil te maken daar waar het knelt en misgaat. Niet eenvoudig, wel ontzettend nodig. Een kwestie van solidariteit en barmhartigheid.’
De Haëlla Stichting bekommert zich ook om onrecht aan de randen van Europa …
‘Ik was onlangs in Calais. Daar trof ik het ergste aan wat ik ooit gezien heb en weet dat ik regelmatig heb rondgelopen in oorlogs- en andere rampgebieden. Chaos en ontreddering, geen enkele voorziening. Kinderen, jongeren en gezinnen met baby’s tussen vuil en zonder enige hulp moeten zien te overleven. Ze slapen onder plastic en zijn voor basale zaken als water, voedsel en elektra afhankelijk van kleine NGO’s gerund door jonge vrijwilligers met een enorme dosis lef.’
Dan: ‘En uitgerekend daar in de troep en met de boodschap ‘‘wij willen jullie niet’’, krijg je koffie. Van mensen die niets meer hebben, behalve een niet te doven hoop op een beter leven. Dat maakt mij machteloos en daadkrachtig tegelijk. Want dit mag niet! Hoe kunnen we zorgen dat er meer financiering komt voor dit soort projecten aan de randen van Europa? Dat deze mensen ten minste water, elektriciteit, een sjaal, een muts krijgen? Enige humaniteit brengen, dat is waar het om gaat.’
Waar komt uw maatschappelijk engagement vandaan?
‘Terug uit Calais was ik twee dagen verdrietig. Daarna komt energie vrij. Dit is de missie van Haëlla, hier doen we het voor. Ik kom uit een gereformeerd gezin. Niet zeuren maar doen was het credo. Ik studeerde politicologie aan de VU en was jaren werkzaam voor de Protestantse Kerk Nederland. In mijn hoofd schakel ik voortdurend tussen verschillende niveaus en actoren. Met als hamvraag: op welk niveau moet je invliegen als je echt iets wilt veranderen.’
Collega-fondsen omarmen intussen de theory of change en focussen op impact meten…
‘We moeten met z’n allen aan systeemverandering werken, dat is evident. Het gevaar is dat we niet genoeg kijken naar de urgentie van de noden van nu, naar daar waar actie nodig is, en daarmee de mensen om wie het werkelijk gaat vergeten. Ook ik ben een systeemdenker, maar ik bewaak constant de fluïde grens tussen overzicht houden en betrokken zijn. Menselijkheid brengen waar die ver te zoeken is.’
Elise Kant is verkozen tot nummer 1 van de DDB 100 op grond van haar innovatief vermogen, haar gave om het verschil te maken, haar zichtbaarheid in de sector en haar bereidheid kennis en expertise te delen met anderen. In onze Nieuwsbrieven brengen we in 2025 een serie best practice van de Haëlla Stichting in beeld.
Dit artikel verschijnt binnenkort ook in Alliance Magazine.