Lid worden

Alle nieuwsberichten

Nieuw ANBI-besluit 2025: heldere kaders voor reserves, stamvermogen, rendement én beloning bestuurders

Gepost op 18 juli 2025
Op 3 juli 2025 publiceerde het Ministerie van Financiën een nieuw beleidsbesluit over algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s). Met dit besluit verduidelijkt het ministerie de regels voor organisaties met een ANBI-status, bijvoorbeeld rondom vermogensbeheer, governance en rendement.

Nieuw is ook een nadere invulling van het beloningscriterium voor beleidsbepalers. FIN, de brancheorganisatie voor foundations en fondsen, heeft in de consultatiefase meegesproken over het nieuwe besluit en verwelkomt het: de belangen van de sector zijn goed meegewogen in het beleid, en het schept heldere kaders voor onder andere reserves, stamvermogen, rendement en de beloning voor bestuurders. Hieronder lichten we het besluit toe – en wat het betekent voor onze leden. 


Welke reserves zijn wel en niet toegestaan?


Het herziene besluit geeft nieuwe handvatten voor het zogenoemde bestedingscriterium (anti-oppoteis). ANBI’s mogen geen vermogen aanhouden dat verder gaat dan nodig is voor de continuïteit en de uitvoering van geplande activiteiten, tenzij de inbrenger dit heeft bepaald. De volgende reserves zijn wel toegestaan:


1.  Continuïteitsreserve


ANBI’s mogen maximaal 1,5 keer het gemiddelde kostenniveau van de werkorganisatie over de afgelopen drie jaar aanhouden als buffer voor vaste lasten. Hogere reserves zijn mogelijk, maar moeten goed gemotiveerd zijn en de motivatie moet goed vastgelegd zijn.


2.  Reserve voorziene werkzaamheden


Een reserve voor voorziene werkzaamheden mag, maar alleen als het doel, de bedragen en de tijdslijnen aantoonbaar zijn vastgelegd in een beleidsplan. 


Deze reserves bieden vermogensfondsen de ruimte om verstandig te plannen en duurzaam te opereren, mits het financieel beleid voldoende onderbouwd en transparant is.


Stamvermogen en rendement


Het besluit schept meer duidelijkheid over het stamvermogen (het vermogen dat krachtens de schenking of de erfenis in stand moet worden gehouden). Zo verheldert het besluit onder andere hoe het rendement besteed kan worden, hoe er geïndexeerd mag worden en hoe er omgegaan moet worden met ‘oud’ stamvermogen. 


Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde rendementen moeten binnen een redelijke termijn worden besteed. Fondsen mogen een vast bestedingspercentage per jaar hanteren dat is gebaseerd op het gemiddelde rendement van de afgelopen vijf jaar, met een prognose voor de komende twee jaar. Een jaarlijkse herbeoordeling van dit vaste percentage is verplicht


Het stamvermogen kan worden geïndexeerd, als de schenker of erflater dat heeft bepaald. Indexatie kan aansluiten bij de consumentenprijsindex (CPI) of een andere maatstaf. 


Voor fondsen met een historisch opgebouwd vermogen (voor 1 januari 2008) geldt dat afbouw niet verplicht is. Het aanwezige vermogen per 2008 vormt het uitgangspunt voor de instandhouding. 


FIN verwelkomt deze vereisten, omdat ze fondsen helpen om enerzijds duurzaam hun kapitaal te beheren, en anderzijds tegemoet te komen aan hun bestedingsvereiste.


Beloning van bestuurders

Het besluit geeft ook heldere kaders voor de beloning van leden van het beleidsbepalend orgaan. In principe mogen zij geen beloning ontvangen, anders dan een vergoeding van gemaakte kosten en een niet-bovenmatig vacatiegeld. Dit wordt als volgt gespecificeerd:

  • Vacatiegeld is niet bovenmatig als het aansluit bij de normering uit het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies. 
  • Hogere vergoedingen (bijvoorbeeld op WNT-niveau) zijn onder voorwaarden mogelijk, mits deze in verhouding staan tot de aard en omvang van de werkzaamheden.
  • Vaste vergoedingen zijn toegestaan als deze aantoonbaar verband houden met voorbereiding en deelname aan vergaderingen.


Transparantie en onderbouwing zijn essentieel. ANBI’s moeten het beloningsbeleid expliciet vastleggen in hun administratie en periodiek toetsen aan de geldende normen.


Versterkte handhaving en samenwerking met de sector


Eerder werd al bekend gemaakt dat de Belastingdienst het toezicht op ANBI’s intensiveert. Dit doet de Belastingdienst bijvoorbeeld door haar ANBI-team uit te breiden, een digitale ANBI-portal te lanceren, meer aandacht te besteden aan constructies met NSW-landgoederen, een inlichtingenverplichting voor voormalige ANBI’s in te voeren en een wettelijk verplicht minimumaantal bestuurders voor een ANBI te verkennen. Een Kamerbrief over mogelijke vennootschapsbelastingplicht voor stichtingen volgt dit najaar.


Andere punten in het kort


  • De wettelijk vastgestelde categorieën van algemeen nut blijven ongewijzigd. Onder ‘welzijn’ vallen nu nadrukkelijk ook activiteiten gericht op kwetsbare groepen. 
  • Onder bepaalde omstandigheden is terugwerkende kracht mogelijk, zoals bij testamentaire oprichting of schenkingen. 
  • ANBI’s mogen ook commerciële en beleggingsactiviteiten uitvoeren, zolang de opbrengsten geheel ten goede komen aan het algemeen nut.


Duidelijke kaders versterken vertrouwen


FIN is positief over de in het besluit opgenomen duidelijkheid voor vermogensfondsen en foundations. De ruimte voor een doordacht vermogensbeleid, binnen redelijke grenzen, is behouden. Tegelijkertijd draagt het besluit bij aan de transparantie en integriteit van de sector, mede dankzij de duidelijkere regels voor bestuurdersbezoldiging. 


FIN blijft zich inzetten voor een constructieve dialoog met de overheid, het beperken van administratieve lasten voor ANBI’s en adequate voorlichting aan haar leden.


Meer weten?
Neem contact op met FIN via info@verenigingvanfondsen.nl

Lees hier het volledige besluit: Stcrt-2025-20215